Collega verpleegkundige Wilma Koops schrijft elke 14 dagen een blog.
Fietsend naar mijn werk, hoor en zie ik de gele traumaheli vlak boven MST vliegen om op het heliplatform te gaan landen. Ai… De patiënt die hiermee vervoerd wordt heeft vaak toch wel ernstig letsel. Hopend voor hem of haar is de intensive care niet “the place to be”, maar volstaat de Acute Opname Afdeling. Ik haal mijn uniform, kleed me om en kijk wat vandaag voor mij in petto heeft. “Omloop” staat er op de lijst. Geen eigen patiënten dus, maar ik mag me vooral bezig houden met het opnemen van nieuwe patiënten. Ik open het scherm van de Spoedeisende Eerste Hulp en zie dat daar een oranje getrieerde patiënt (hoog urgent, max 10 minuten wachttijd) ligt op de traumakamer, binnengekomen op het tijdstip dat ik nog op de fiets zat.
Rond 18.00 uur krijg ik een belletje met de vraag of ik een patiënt op wil halen van de SEH; het blijkt de patiënt te zijn van de traumaheli. De Duitse man is drie meter hoog van een ladder gevallen toen hij takken van een boom aan het zagen was. De tak raakte de ladder aan de onderkant waardoor meneer met ladder en al achterover viel en op zijn linkerschouder en borstkas landde. Via een 112-melding heeft men de traumaheli ingezet. Hij werd ingevlogen naar Enschede, nadat hij gestabiliseerd was en rustgevende en vooral veel pijnmedicatie heeft gehad. Compleet gescand bleek de schade naar omstandigheden mee te vallen: 8 ribfracturen en een borstbeenbreuk. Na de overdracht neem ik meneer mee naar de AOA.
Het opnamegesprek verloopt prettig. De patiënt vertelt in Nederland te werken, vandaar ook dat hij zich goed verstaanbaar kan maken. Ondanks de pijn maakt hij grapjes. Op de vraag wie ik als eerste contactpersoon kan noteren, geeft hij de naam van één van zijn vrienden door: “Maar geen ‘vriend’ bijzetten hè, liever het woord ‘kameraad’, want mijn Nederlandse collega’s hebben me geleerd dat men in Nederland iets anders gaat denken bij het woord ‘vriend’.” Ik begin te lachen en vervang het woord vriend voor kameraad.
Het hebben van zoveel gebroken ribben brengt toch de nodige risico’s met zich mee, vandaar dat het belangrijk is dat meneer zo weinig mogelijk pijn ervaart. “Meine Schulter schmerzt am meisten, hoe zeg ik dat in het Nederlands?“ Nadat ik het woord ´schouder´ zeg, begint Dhr te lachen: “O ja, die SCH is toch wel zóó lastig“.
“Nu ben ik in Enschede, maar ik heb geen idee waar ik ben, ondanks dat ik hier in de binnenstad met regelmaat een avondje uit ga.” Ik probeer uit te leggen waar het ziekenhuis staat, maar meneer wuift het weg: “Dat dansavondje van vanavond gaat ‘m toch niet worden, dus of ik nu dicht bij het centrum ben of ver weg, ik ben al lang blij dat ik nu hier in een bedje lig, in goede handen.”
Na de adrenalinekick van vandaag is meneer erg moe en, met het besef dat hij erg veel geluk heeft gehad, dut hij weg. Na vijf dagen ziekenhuisopname mocht meneer weer naar huis.