Werking maagdarmkanaal
Voedsel wordt fijngekauwd en er komt speeksel bij. In speeksel zit een enzym (amylase) dat het voedsel helpt verteren. Het voedsel gaat vervolgens na het doorslikken snel door de slokdarm en komt dan in de maag.
- Nieren
- Colon ascendens
- Ileum
- Appendix
- Rectum
- Maag
- Colon transversum
- Urethers
- Colon descendens
- Sigmoid
- Blaas
- Urethra
Maag
De maag gaat aan het werk: de spieren van de maag trekken zich samen om het voedsel kleiner te maken. Het maagzuur dat aan het voedsel wordt toegevoegd is nodig voor de verdere vertering. Ongeveer drie uur nadat het voedsel is doorgeslikt gaat het in kleine hoeveelheden, via een sluitspier, naar de twaalfvingerige darm. Het maagzuur wordt hier minder zuur gemaakt. Er worden ook andere spijsverteringssappen
toegevoegd voor de vertering in de dunne darm.
Dunne darm
De dunne darm is totaal ongeveer 5 meter lang en volgt op de maag. In de dunne darm worden de belangrijke voedingsstoffen die bij de vertering uit het voedsel vrijkomen via de darmwand opgenomen en aan het bloed afgegeven. Het restant – ofwel de onverteerbare resten – gaat door naar de dikke darm.
Dikke darm
De dikke darm heeft een lengte van ongeveer 1,5 meter en volgt na de dunne darm. Het eerste deel wordt coecum genoemd. Daarin zit de overgang van de dunne naar de dikke darm en bevinden zich twee grote slijmvliesplooien. Die heten de ‘klep van Bauhini’. Deze klep zorgt er normaal gesproken voor dat de inhoud van de dikke darm niet terug kan vloeien in de dunne darm. In de dikke darm worden water en zout aan de inhoud onttrokken. Wat overblijft gaat naar de endeldarm en verlaat tenslotte als ontlasting het lichaam via de anus.