“Sommige coronapatiënten blijven je wel bij”
Inge Rijntjes werkt als verpleegkundige op de interne geneeskunde afdeling en is vanaf het begin betrokken geweest bij de coronacrisis. Achter de schermen zag ze hoe een ‘normale’ afdeling in een paar uur tijd werd ingericht tot afgesloten cohort-afdeling en dat de eerste coronapatiënten binnenkwamen op de afdeling. Op dat moment ging zij daar met haar collega’s aan de slag. Inge: “Ik ging er open in toen ik hoorde dat ik op een cohort zou gaan werken, ik was niet angstig.”
“Op de interne afdeling loop je altijd je standaard rondje, maar in een cohort moet je continu schakelen. De toestand van een patiënt kan binnen een halfuur veranderen. Het is grillig en dat verwacht een andere mindset. In het begin merkte ik daarom dat ik na een dienst heel moe was”, vertelt Inge. Op de afdeling heeft ze veel corona patiënten gezien. “Door de afwisselende diensten kwam je soms een patiënt een week later pas weer tegen, maar sommige patiënten bleven wel in je hoofd. Dan vroeg ik me onderweg naar huis opeens af hoe het met een bepaalde patiënt was gegaan en hoopte ik dat het goed met hem of haar ging.”
“Dan moet je vertellen dat je niet weet welke kant het op gaat”
Eén van die patiënten is Ferry. “Meneer Versterre is een bijzondere man die tijdens zijn tijd in het ziekenhuis steeds platte grapjes bleef maken. Hij is zo’n twee weken goed ziek geweest. Op een gegeven moment belde een van zijn zoons en moest ik hem vertellen dat zijn vader al een paar uur niet aanspreekbaar was. Dan moet je vertellen dat je niet weet welke kant het op gaat. Ik heb zijn zoon uitgebreid aan de telefoon gehad. Een uur daarna deed meneer Versterre ineens zijn ogen weer open. Ik zei tegen hem: hey wat was je ver weg en vertelde dat ik zijn zoon had gesproken. Samen hebben we toen zijn zoon gebeld. Die was heel blij. Op die manier kan je een familie geruststellen. Het is heel fijn dat je dat voor hem en zijn familie kon doen. Twee weken later mocht hij naar huis en zag ik hem weer op de stoel zitten. Dat vond ik zo mooi om te zien.”
Van ver komen
“Een patiënt waar ik me ook nog wel eens bij afvroeg hoe het met haar ging was Charlotte. Ik zie haar nog zo zitten, alsof er niets aan de hand was. Omdat zij medicijnen gebruikte die haar afweersysteem onderdrukte houd je het extra in de gaten. Twee dagen later hoorde ik dat er een foto van haar longen was gemaakt en dat ze toen hebben gezegd dat ze haar naar de IC zouden brengen. Uit voorzorg hebben ze haar toen in slaap gebracht en aan de beademing gelegd. Drie weken later was ze weer terug op de cohortafdeling en hoorde ik hoe het met haar ging. Met haar sterke wil probeerde ze alweer tussen twee collega’s in op het toilet te komen. Dat was eigenlijk te veel inspanning. Ze kwam maar net terug op bed. Zij moest van ver komen,’ vertelt Inge.
Positief verrast
“Soms was ik ook positief verrast door een patiënt.” Dat was ze bijvoorbeeld door Peter de Kruif. “Wij kregen hem over van de IC, toen was hij nog helemaal in de war en was hij nog niet uit bed geweest. Hij kwam bij ons en ik was positief verrast. De fysio kwam en dat ging zo goed dat hij binnen mum van tijd weer stond. Ook het weerzien met zijn familie was erg mooi.” Inmiddels zijn alle drie de patiënten weer naar huis en is corona geen nieuw woord meer. “In het begin van de coronacrisis was het onwennig, omdat je nog niet helemaal weet hoe je alles moet doen. Je wil dat alles zo veilig mogelijk gaat. Een paar weken geleden had niemand ooit van het coronavirus gehoord en was het voor iedereen nieuw, inmiddels hebben we zo ontzettend veel kennis opgedaan. Dat vind ik mooi.”