Collega verpleegkundige Wilma Koops schrijft elke 14 dagen een blog.
Door een harde schreeuw worden we ‘s ochtends vroeg tijdens de overdracht opgeschrikt. Meneer Willemsen blijkt onze hulp meteen nodig te hebben. Hij zit half op de rand van het bed en het lukt hem niet om eruit te komen. Hij wil graag naar zijn buurvrouw, want hij heeft een koffieafspraak met haar. Even vergeet hij dat hij in het ziekenhuis verblijft. Na onze uitleg zakt hij weer terug in bed.
Meneer Willemsen is 84 jaar en altijd fit en vitaal geweest. Nu is hij met een ernstige longontsteking opgenomen. Vandaag is zijn situatie alweer iets beter, maar gisternacht lag hij in kritieke toestand te vechten voor zijn leven. Zijn familie heeft bij hem gewaakt en hadden een angstige tijd, maar gelukkig zagen ze hem met het uur weer ietsje opknappen.
We zien vaak dat patiënten, helemaal op deze leeftijd, de hoge koorts die gepaard gaat met bijvoorbeeld zo’n longontsteking niet kunnen bolwerken en dat ze daardoor in de war raken. Meneer Willemsen heeft een delier, zoals dat heet. Een ongrijpbaar verschijnsel voor velen, met veel verschillende uitingen. Naast dat mensen in de war raken, zijn ze het tijdsbesef kwijt, worden ze soms plukkerig, onrustig en ook wel eens boos uit onmacht. Ze snappen vaak niet wat hen overkomt en waar ze zijn. Het is voor ons als verpleegkundigen telkens weer een uitdaging om de patiënten met een delier te corrigeren in hun gedrag zodat ze wel hun behandeling kunnen ondergaan en daardoor weer kunnen opknappen. We zijn heel alert op de verschijnselen zodat we vroegtijdig actie kunnen ondernemen om erger te voorkomen.
Later op de ochtend oogt meneer helder en maak ik opnieuw een praatje. Hij kon me zelfs vertellen dat hij afgelopen nacht in de war was geweest en dat hij zich daarbij onrustig had gevoeld. Tijdens het doornemen van zijn ziektegeschiedenis (anamnese) las ik dat hij vorig jaar nog met de camper op vakantie is geweest met zijn vrouw. Een mooi gespreksonderwerp had ik zo bedacht. Met stralende ogen vertelt hij: “Dat is voor komend zomer ook mijn plan, maar vertel dat maar niet aan mijn kinderen hoor, ze raden het ons ernstig af.” Meneer weet weer wat voor dag het is, in welk jaar we leven en ook dat Willem-Alexander inmiddels onze koning is. Ik scoor een 0 op de DOS-score, een graadmeter die we elke dienst bijhouden om te kijken of het delier verbetert of verslechtert.
Meneer vervolgt het gesprek: “Ik praat wel een beetje onverstaanbaar of niet? En dan te bedenken dat ik altijd voor mijn werk zo anderhalf uur weg kletste”. Hij vertelde in de politiek te hebben gezeten. Ik vroeg me al af waar zijn nette uitspraak vandaan kwam. De welbespraakte, maar zwakke man heeft nu geen greintje weg van de statige man die hij vroeger was. Wel is hij erg trots op dé carnavalsstad van boven de rivieren, Boeskoolstad was zijn stad. Alhoewel, met carnaval werd het jaarlijks drie dagen lang overgenomen door Prins carnaval, maar zo vertelt meneer: “Stiekem genoot ik wel hoor, van het prachtige volksfeest wat carnaval met zich meebrengt.”
De antibiotica die meneer krijgt, lijkt aan te slaan. Ik hoop dat hij gauw opknapt zodat hij komend zomer gewoon weer, samen met zijn vrouw, kan doen wat hij het allerliefste doet: met de camper op stap gaan. Mits zijn kinderen dat ook verantwoord vinden natuurlijk 😉