Corona vraagt veel van iedereen. Niet alleen heeft het fysiek impact, ook mentaal gebeurt er veel. Thuiswerken is nog steeds de norm, de anderhalve meter zorgt voor fysieke afstand en de pandemie zorgt voor angst. “Mensen hebben een korter lontje, maar als dat langere tijd aanhoudt, is dat een signaal dat er meer aan de hand is,” vertelt Eric, mentaal ondersteunend hulpverlener. Hoe zorg je ervoor dat je emmer niet overloopt en herken je de signalen dat je teveel op je mentale bordje hebt?
Signalen bij jezelf
“Het gevaar tijdens de pandemie zit in dat het veel kleine dingen stapelen en een berg worden. Je bent én thuis aan het werk én je hebt de kinderen bij huis én je maakt je zorgen over het virus. Afzonderlijk kan iemand daar prima mee om gaan, maar wanneer het bij elkaar komt voor langere tijd, kan het teveel worden,” vertelt Eric. Een paar duidelijke signalen wijzen daarop: vermoeidheid, cynisme, een korter lontje of een wankelend zelfvertrouwen zijn voorbeelden. “We zien vaak dat mensen die mopperen of cynisch worden over de situatie of over zichzelf, mentaal op hun tandvlees lopen,” voegt Eric toe.
“Als je dit bij jezelf herkent, kan het zijn dat je reserve aan het opraken is: de signalen zijn een waarschuwing. Het is niet erg als je jezelf in deze signalen terugziet,” zegt Eric. “Als je je ervan bewust bent dat je momenteel veel op je bord hebt, maar nu niet de tijd hebt om die emoties een plek te geven, kun je die emoties uitstellen. Soms is het noodzakelijk om nu door te gaan en later de tijd te nemen om mentaal op te laden.”
Het wordt gevaarlijker wanneer je niet door hebt dat je emotioneel op je tandvlees loopt: “Wanneer je je er niet van bewust bent dat je nog een mentale rekening te betalen hebt, kan dat je duur komen te staan. Je kunt niet eindeloos blijven doorgaan. Je moet een keer opladen. Negeer je dat, dan steken die emoties op een onverwacht moment de kop op en word je erdoor overvallen. Dan krijg je situaties waarin mensen zichzelf voorbij lopen en teveel van zichzelf gaan vragen.”
Signalen bij anderen
“Het kan goed zijn dat iemand zich er niet bewust van is dat hij kribbiger is dan normaal, of vermoeider,” zegt Eric. Zorgzaamheid is ook vertellen dat het niet goed gaat; er is niets mis mee iemand te wijzen op de signalen die iemand geeft. “Maar het is belangrijk om niet te oordelen.”
“Vraag naar de oorzaak van de signalen in plaats van het gevolg af te straffen. Dus wanneer iemand kribbig is, zeg niet “wat ben je kribbig, hou daar eens mee op!”, maar vraag “wat ben je kribbig, wat is er aan de hand?”. Wanneer je het doet op de tweede manier, maak je het bespreekbaar: je nodigt iemand uit te praten over wat hem dwars zit. De eerste manier zorgt ervoor dat je iemand die al overloopt, ook nog eens een schuldgevoel aanpraat. Dat is het laatste wat je wilt: dan sluit iemand zich nog meer af.”
Wat doe je met die signalen?
Als je deze signalen herkent, is het belangrijk dat je de boodschap serieus neemt. “Spanning gaat niet alleen in het lijf zitten, maar ook in het hoofd. Het is belangrijk niet alleen fysiek een uitlaatklep te hebben, maar ook mentaal. Mediteer een keer een avond, neem je rust. Het is een cliché, maar de natuur helpt enorm. Of je nou hardloopt door het bos, met de hond een rondje wandelt of een halfuurtje in het gras ligt: mensen ontspannen door groen.”
“Daarnaast is het van belang dat je praat over wat je dwarszit. Praten lucht op en helpt je gevoelens een plek te geven. Zoek iemand die een luisterend oor biedt zonder te oordelen. Het praat makkelijker wanneer je iemand hebt die in een vergelijkbare situatie zit. Je ziet dat je elkaar dan sneller begrijpt.”