“Houd moed. Het komt goed.” Dokter Brinkman & Herman

“Ik heb mijn nierfunctie een hele lange tijd stabiel kunnen houden door een goed dieet te volgen. Totdat in 2018 mijn waardes zodanig zakten dat het verstandig was om toch over niertransplantatie na te gaan denken. Dat bleek noodzakelijk,” vertelt Herman. En dat kwam binnen. “Dat was heftig. Het was een ontzettende shock.” Ter gelegenheid van de donorweek, interviewen we dokter Brinkman en patiënt Herman. Herman kwam met ernstig nierfalen onder behandeling bij dokter Brinkman.  Hij ontving inmiddels enkele jaren geleden een nier van zijn neef.

Voor de transplantatie.
“Ik was bekend met een hoge bloeddruk en daarvoor stond ik onder controle bij de huisarts. Op den duur zei de huisarts dat het hem wel verstandig leek om bloed te gaan prikken om de nierfunctie te testen. Uit deze test kwam naar voren dat mijn nierfunctie niet goed was. Zo werd ik in 2015 doorverwezen naar de afdeling nefrologie, de poli voor nierproblemen, in MST. Vervolgens zit je in de malle molen van “ziekenhuis in, ziekenhuis uit”.”

Toen bleek dat Herman een donornier nodig had, was dat heftig: “Niet alleen voor mezelf, maar ook voor de mensen thuis, mijn vrouw. Maar je groeit er wel langzaam naar toe. In het ziekenhuis heb ik ook een hele goede begeleiding gehad van dokter Brinkman. Zo raak je wat meer vertrouwd met de situatie. Dat gaf me een veilig gevoel: ‘Ja, ik ben hier in goede handen en we gaan het traject vol vertrouwen in!’

Begin van het traject
Wanneer je wacht op een donororgaan van een overleden donor, in dit geval de nier, kan dit 3 tot 4 jaar duren. “We hebben helaas geen laatje waar een nieuwe nier in ligt. Specifiek die organen zijn schaars. Daardoor heb je een wachttijd,” licht Brinkman toe. Gelukkig is dit in Hermans situatie niet het geval geweest: zijn neef wilde zijn nier doneren. “Sommige mensen die een donororgaan nodig hebben, vragen zelf rond. Wij gaan niet actief mensen benaderen, dat moet echt vanuit iemand zelf komen.

Nadat Herman het aanbod van zijn neef had gekregen, begon de procedure om te transplanteren. “Eerst moet er heel erg goed uitgezocht worden of iemand fysiek een niertransplantatie aankan,” vertelt Brinkman. “Omdat het een heel zware operatie is, ook voor het hart, volgt er een complete screening bij de cardioloog om te kijken hoe is het met het hart, de pompfunctie en bloedvaten is gesteld. Daarnaast moet de nier ook op twee bloedvaten worden aangesloten. Ook mag er nergens in het lichaam een ontsteking verborgen zitten.

Transplantatie
Gelukkig worden, in het geval van Herman, zowel donor als patiënt gezond genoeg bevonden om de transplanteren. Het proces vindt plaats in UMC Groningen. Dokter Brinkman moet een jaar zijn patiënt Herman uit handen geven. Na een jaar wordt de patiënt weer overdragen naar zijn vaste arts. Zowel Herman als zijn neef hebben een goede operatie gehad en herstellen snel. “Het was een periode waarin ik enorm opgelucht was dat het achter de rug was. Ik zag mijn waardes verbeteren. Dat was heel bijzonder,” vertelt Herman. Binnen 6 dagen is hij genoeg hersteld om weer naar huis te mogen. Zijn neef, de donor, mag zelfs nog eerder naar huis.

Voor het snelle herstel blijkt een logische verklaring: “Je krijgt veel medicijnen vooraf om die transplantatie zo goed mogelijk te laten verlopen. Dus eigenlijk wordt je eigen afweersysteem dan door al die medicijnen al wel flink onderdrukt. En dat moet ook wel om die nier goed verstopt te houden voor je eigen immuunsysteem.” Ten tijde van dat jaar, leeft Brinkman mee: “Het is altijd spannend want je bent je mensen natuurlijk eventjes kwijt. Gelukkig duurt dat maar een jaar. Wij krijgen wel netjes de brieven met resultaten en waardes van de patiënt uit Groningen. Zeker wanneer er een brief binnenkomt van een van je eigen patiënten, ben je heel benieuwd. Hoe is het nu met die meneer of die mevrouw? Het is heel leuk als je na een jaar controles elders “Bij dezen wil ik graag de controles weer terug doen naar Enschede” ziet staan!”

Na de transplantatie
Na een jaar komt Herman terug naar MST. “Het is voor mij natuurlijk ook een hele prettige situatie dat ik weer bij mijn eigen vertrouwde arts terug kom. Tijdens de controles, die nu zo goed zijn dat Herman ongeveer 4x per jaar bij dokter Brinkman komt, wordt gekeken naar het functioneren van de nier en hoe Herman zich voelt. “Het blijft een spannend moment,” vertelt Herman. Brinkman vult hem aan: “Wat ik van mensen hoor, is dat je helemaal niets merkt van een verminderde nierfunctie, zeker als die maar net een heel klein beetje minder is. Je krijgt vaak pas klachten op het moment dat die nierfunctie ongelooflijk slecht is.” Gelukkig is het tot dusver alleen maar goed geweest!

Een keerzijde binnen het transplanteren, is de afweeronderdrukkende medicatie: deze zorgt ervoor dat het immuunsysteem het donororgaan niet afstoot. Dat maakt je wel kwetsbaarder voor ziektes, zoals de corona infectie die Herman een jaar geleden opliep. Het blijft balanceren tussen niet te veel maar ook niet te weinig afweeronderdrukkende medicatie. Bij te veel afweeronderdrukkende medicatie liggen  infecties op de loer en bij te weinig afweeronderdrukkende medicatie is er risico op afstoting. Gelukkig is hij goed hiervan hersteld, maar het laat zien dat je kwetsbaar bent en je extra zuinig moet zijn op je lijf: “Ik ervaar mijn transplantatie als een geweldig geschenk, een tweede kans die ik denk ik niet zo makkelijk weer krijg om zoiets te ontvangen. Daar moet je extra zuinig mee om gaan. Als jij zo’n groot geschenk van iemand krijgt, word je je er bewust van dat je goed op je leefpatroon moet letten.”

Op de vraag of ze advies hebben voor patiënten die wachten op een donororgaan, zijn beiden concreet.
“Maak het ook vooral bespreekbaar in je leefomgeving dat je met dit probleem zit,” zegt Brinkman. “Zij kunnen je helpen.”
“Het is het wachten waard. Dat wil ik de mensen meegeven,” zegt Herman, “houd moed. Het komt goed.”

Waar bent u naar op zoek?