Collega verpleegkundige Wilma Koops schrijft elke 14 dagen een blog.
Ik schrijf dit niet alleen als verpleegkundige en als moeder, maar ook als mens. Het gaat over jou. Jij bent een meerderjarige puber, een jong volwassene zoals dat zo mooi heet. Je hebt GHB gebruikt. De gevolgen had je vast niet overzien. Je wou graag meedoen met je ‘vrienden’ en de uitwerking ervan vond je grappig. Je voelde je aangeschoten en lacherig en had een leuke avond. Totdat het licht uit ging…
Nu lig je in een ziekenhuisbed, hulpeloos en zo goed als levenloos. Je ademhaling en hartslag doen het nog, maar verder reageer je nergens op. Je bent comateus. Ik zie je ID-kaart op de tafel liggen en op de foto staat een prachtig mens. Met een opgewekte blik kijk je ietwat ondeugend de wereld in. Vol in het leven met kansen te over. Je hebt je vast niet gerealiseerd dat je met deze ondoordachte actie alle kansen kon vergooien. Niet reagerend op een pijnprikkel lig je te wachten totdat je wakker wordt, net als ik. De herfstbladeren nog in je haar; je bent gevonden in een sloot in het donker van de nacht. Je ouders waren niet op de hoogte gebracht, omdat je meerderjarig bent en je geen toestemming kon geven. Mijn moederhart komt in protest. Als moeder wil je dit weten! Of het ethisch verantwoord is of niet.
Tijdens het wachten moet je overgeven. Ik leg je op je zij, gelukkig nog net op tijd zodat het braaksel niet terugloopt je longen in. De monitor waar je aan ligt alarmeert continu, niet één keer overbodig. Je hartslag is hoog, je zuurstofgehalte dipt en je ademhaling heeft het soms moeilijk. Wanneer je hartslag naar 165 gaat, ren ik naar je toe. Je lichaam trilt en schokt, je lippen worden blauw, ademhalen gaat moeizaam en je ogen draaien weg: je zit in een epileptisch insult. Binnen twee minuten ben je uit het insult en kom je langzaam een beetje bij. Je maakt voor het eerst oogcontact, maar voordat ik kan zeggen dat het iets beter met je gaat, volgen er nog drie van deze heftige insulten. Je moeder, inmiddels op de hoogte, zit aan je bed en kan dit lijden niet aanzien. In paniek en heftig geëmotioneerd schreeuwt ze om hulp! Je brein onttrekt aan de GHB, je moet overgeven en je voelt je ellendig. Nog niet bij machte om rechtop te gaan zitten, gaat het dit keer maar net goed. Gelukkig heb je een functionerende hoestprikkel die voorkomt dat je stikt in het slijm. Ik blijf me zorgen maken.
Na een aantal uren lijkt de kritieke fase voorbij. Lichamelijk lijk je het te gaan halen, maar dat maakt niet dat ik minder bezorgd ben. De hulpverlening om je heen wil je graag helpen, maar jij lijkt het niet te accepteren; je ziet de ernst van de situatie niet in. Nu heb je nog een kans, een toekomst. Zonder hulp verliest elke GHB-gebruiker de strijd. De verslavingswereld is bikkelhard en haalt je uit de maatschappij – laat het jou niet gebeuren!