Patiënt aan het woord  – “Door de hel gegaan”

Meneer S. loopt al een week rond met veertig graden koorts. Zelf heeft hij niet het idee dat hij corona heeft, maar uiteindelijk wordt hij op 21 maart toch met de ambulance opgehaald. Het blijkt dat hij het virus wel heeft opgelopen. “Ik kan me nog herinneren dat ik op de Intensive Care lag en ze me voor drie dagen onder zeil zouden brengen. Dat wilde ik heel graag, ik was doodziek.” Uiteindelijk ligt hij 67 dagen in het ziekenhuis.

Geen afscheid

“Van de hele periode weet ik eigenlijk bijna niets meer, ik herinner me alleen flarden. Mijn vrouw heeft een dagboek bijgehouden. Maar als ik dat lees lijkt het alsof het over een ander gaat en niet over mij.” Op het moment dat het slechter gaat met meneer en hij in slaap wordt gebracht, kan zijn familie geen afscheid meer van hem nemen. “Dat was heel heftig en zwaar. Er was vijftig procent kans dat hij er niet meer uit zou  komen”, vertelt zijn vrouw. “Onze zoons hebben nog snel een appje naar hem kunnen sturen.”

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Blijvende schade

“Omdat er in het ene ziekenhuis geen plek meer was en hij van de zieke mensen er het beste aan toe was, werd mijn man op 2 april met de ambulance slapend en wel naar MST gebracht. Daar ging het vanaf dat moment op en af. De ene keer ging het weer iets beter. Op een ander moment zagen de longfoto’s er slecht uit en kreeg hij hartritmestoornissen. Op 15 april werd hij van de beademing afgehaald, maar dit ging helemaal fout. Ze hebben hem toen moeten reanimeren en hij kreeg een tracheostoma. Omdat zijn zuurstofgehalte zo laag was, wisten
ze niet of hij er blijvende schade aan over zou houden.”

“Het was een heel pittige  periode. Op dat moment is het overleven, hard en veel werken. Bijna alles gaat op adrenaline.”

Madelon – verpleegkundige Intensive Care

Ik kon helemaal niks

Mevrouw: “We hebben echt een aantal weken in angst gezeten, omdat we niet wisten of hij het ging halen. Op 16 april zijn ze op de Intensive Care met de slaapmedicatie gestopt en sinds die tijd ging het steeds iets beter.” Begin mei mocht meneer eindelijk naar de verpleegafdeling, maar dat ging niet zonder slag of stoot: “Ik was vijftien kilo afgevallen en had geen spierkracht meer. Ik kon helemaal niks. Ze tilden me met twee man op om iets te bewegen, maar na een paar minuten was ik blij als ik weer naar bed mocht. Het ergste vond ik dat ik afhankelijk was van iedereen, ik moest zelfs geholpen worden als ik naar de wc moest.”

Het beste ervan maken

“Uiteindelijk dacht ik: ik heb geen alternatief, ik laat alles maar over me heen komen. Ik was blij dat ik in goede handen was bij de verpleegkundigen, ze waren allemaal perfect. Ik maakte er daarom maar het beste van.” Voor zijn vrouw was dat wel anders: “De longarts zei tegen mij: jullie zijn wel door een hel gegaan. Toen drong het pas bij mijn man door dat hij veel langer dan drie dagen in slaap was gehouden. Hij was de hele film kwijt.”

Een slechte film

“Het moeilijkste was dat we hem niet konden opzoeken. Gelukkig mocht ik twee keer per dag bellen met de verpleegkundigen. Dan namen ze echt de tijd en legden ze alles uit. Ook zeiden ze me dat ik altijd kon bellen, ook als ik midden in de nacht niet zou kunnen slapen. Ik heb veel respect voor iedereen die ons zo goed heeft geholpen. We hebben er mentaal gelukkig niks aan over gehouden, we zijn beiden erg nuchter. Fysiek gaat het steeds beter. We kijken gewoon op de hele tijd terug alsof het een hele slechte film was.”

Ilona ging begin januari voor een kleine ingreep naar de tandarts. Na de behandeling had ze een pijnlijke plek op haar tong. Toen de plek niet verdween werd ze doorverwezen naar de kaakchirurg. Daar kreeg ze de ingrijpende diagnose tongkanker. “Ik was heel bang dat ik niet meer zou kunnen praten.” 
Waar bent u naar op zoek?