Schedel-hersenoperatie achterste schedelgroeve

(kleine hersenen en hersenstam)/operatie in het hoofd-halsgebied

Wat betekent het om een ziektebron in het gebied van de achterste schedelgroeve te hebben?

De kleine hersenen en de hersenstam vullen samen met het hersenvocht de achterste schedelgroeve op. Kleine(re) ziektebronnen (bv. tumoren, bloedingen, ontstekingshaarden) kunnen ten gevolge van druk op vitale centra in de hersenstam al functiestoornissen in het slaap-waakritme (vigilantie), de bloedsomloop en de ademhaling veroorzaken.

Ziektebronnen in de kleine hersenen veroorzaken vaak onzekerheid in de coördinatie van bewegingen van de ledematen zoals beven (tremor), duizeligheid, spraakstoornissen (onduidelijk spreken), onwillekeurige oogbewegingen (nystagmus) en/of problemen bij het lopen (ataxie).

Grote(re) ziektehaarden kunnen ook het ventrikelsysteem voor de afvoer van hersenvocht (liquor) blokkeren en daardoor een stuwing van hersenvloeistof (hydrocefalus) veroorzaken. Doordat de hersenstam in de verdrukking komt en door de afsluiting van het liquorsysteem ontstaan symptomen zoals misselijkheid, onzeker ter been zijn, coördinatiestoornissen, hoofdpijn, ernstige vermoeidheid en soms verlamming van de spieren.

De oorspronggebieden (kernen) van een aantal hersenzenuwen die belangrijk zijn voor functies als slikken, kauwen, stemvorming, oogbewegingen, mimiek, knipperreflex, horen en sensibiliteit in het gelaat liggen dicht bij elkaar in de hersenstam. Alle gevoelszenuwen en motorische zenuwvezels (zenuwbanen) die de verbinding vormen tussen de hersenen en het ruggenmerg lopen ook door dit gebied.

Tumoren of bloedvatmisvormingen in de hersenstam kunnen zodoende ook aan het licht komen door symptomen als dubbelzien, verlamming van de gelaatsspieren, spraakstoornissen en slikstoornissen.

Hoofd-halsgebied

In het hoofd-halsgebied kunnen ook misvormingen voorkomen waarbij delen van de kleine hersenen in het achterhoofdsgat zijn ingegroeid (Chiari-malformatie). Als gevolg ervan is de liquorcirculatie in de hersenstam en in het ruggenmerg verstoord, zodat zich holle ruimten (syrinxen) vormen. Daardoor kunnen nekpijn en in een later stadium ook gevoelsstoornissen en verlamming van de ledematen ontstaan.

Door tumoren of andere aandoeningen in het gebied van de epifyse (glandula pinealis, vierheuvelplaat) ontstaan oogbewegingsstoornissen met dubbelzien en nystagmus en vaak ook een verstoorde afvoer van hersenvocht met hoofdpijn als gevolg.

Aandoeningen

De volgende aandoeningen kunnen worden vastgesteld:

  • Tumor (gezwel)
  • Angioom (vaatgezwel)
  • Aneurysma (bloedvatmisvorming)
  • Syringomyelie (Chiari-malformatie)
  • Bloeding
  • Cyste
  • Abces
  • Overige

Soms is er sprake van meerdere van deze aandoeningen tegelijkertijd.

Documentatie: schedel-hersenoperatieachter

Waar bent u naar op zoek?