Hoe gaat het na de operatie verder?
Afhankelijk van de zwaarte van de ingreep volgt er na de operatie permanente bewaking op de IC waarbij u eventueel onder narcose wordt gehouden en wordt beademd, om reacties die belastend kunnen zijn onder controle te houden (hoesten, temperatuursschommelingen, verzwakte bloedcirculatie, onregelmatige ademhaling) tot de orgaanfuncties weer zijn gestabiliseerd.
Veel patiënten ondervinden in de eerste 24 uur na operatie, vooral bij het liggen, problemen bij het plassen. In dat geval kan het nodig zijn de blaas te legen met behulp van een eenmalige of permanente katheter. Ook kan er sprake zijn van onaangename winderigheid, wat een reden kan vormen om de darm te ontlasten met behulp van een (darm)canule.
De dag na de operatie mag u in de regel, nadat de narcose is uitgewerkt, met ondersteuning gaan staan en wat rondlopen. In speciale gevallen (bv. na een bloeding uit een aneurysma), kan een intensieve nabehandeling met langer durende bedrust noodzakelijk zijn. In de eerste dagen kunnen na het gaan staan problemen met de bloedcirculatie voorkomen (orthostatische collaps). Indien het u/uw kind bij het gaan staan zwart voor de ogen wordt, dient u meteen uw arts te waarschuwen. U/uw kind krijgt dan medicijnen om de bloedcirculatie te stabiliseren.
Na een hersenoperatie waarbij hersenweefsel is beschadigd, mag – afhankelijk van de zwaarte van de ingreep – uit veiligheidsoverwegingen gedurende een bepaalde tijd geen motorvoertuig bestuurd worden. De vaardigheid om daarna een voertuig te besturen, moet individueel worden onderzocht.