Eerste lijnstherapie
Bèta-interferon
Interferonen zijn lichaamseigen eiwitten die een belangrijke functie hebben binnen het afweersysteem. Bij de behandeling van MS is één type interferon van belang: bèta-interferon.
Soorten medicijnen
Naam | Werkzame stof | Toedieningswijze en frequentie |
Avonex® | Bèta-interferon 1a | Injectie in de spieren (intramusculair) Eenmaal per week |
Betaferon® | Bèta-interferon 1b | Injectie onder de huid (subcutaan) Eens in de twee dagen |
Rebif® | Bèta-interferon 1a | Injectie onder de huid Drie keer per week |
Werking
Bèta-interferon heeft een gunstige uitwerking op het afweersysteem. Na een aantal maanden treden er minder Schubs op en als ze toch optreden, zijn ze milder. Het aantal terugvallen wordt gemiddeld een derde minder en er ontstaan minder snel afwijkingen op de MRI scan.
Bijwerkingen
Vooral tijdens de eerste weken kunt u een paar uur na de injectie last krijgen van griepachtige verschijnselen of koorts. Een dag na de injectie kunt u last hebben van spierpijn en algehele vermoeidheid. Geadviseerd wordt om de eerste tijd een medicijn tegen deze verschijnselen te gebruiken. Het advies is om de eerste 3 maanden standaard paracetamol te gebruiken na de injectie. Als u ’s nachts veel last hebt van de bijwerkingen, adviseren we om Aléve® voor de nacht in te nemen. Aléve® werkt ongeveer 8 uur lang, waardoor u waarschijnlijk beter door de bijwerkingen heen slaapt. Eventueel kunt u ’s morgens nog een tweede Aléve® innemen.
Een ander probleem kan zijn dat de huid op de plaats van de injectie rood of pijnlijk wordt. Na het starten met de injecties wordt u in ieder geval regelmatig bij de neuroloog verwacht voor controle. Als u last hebt van bijverschijnselen, neem dan contact op met de Verpleegkundig Specialist MS. Zij zal samen met u zoeken naar een passende manier om met deze bijwerkingen om te gaan.
Meer informatie
Klik op de naam van het medicijn voor meer informatie
Avonex®
Betaferon®
Rebif®
Glatirameeracetaat
Glatirameeracetaat is een kunstmatig gemaakt medicijn, dat bestaat uit een aantal aminozuren. De samenstelling lijkt op een herseneiwit dat wij als mensen zelf aanmaken.
Soorten medicijnen
Naam | Werkzame stof | Toedieningswijze en frequentie |
Copaxone® | Glatirameeracetaat | Injectie onder de huid (subcutaan) Dagelijks |
Werking
Glatirameeracetaat werkt in op het afweersysteem van het lichaam. Vermoed wordt dat het werkt als een soort lokaas. Glatirameeracetaat zorgt ervoor dat het eigen afweersysteem zich tegen het medicijn richt, in plaats van op de eigen zenuwcellen. Het medicijn vermindert zo de aantasting en ontstekingsreacties van de zenuwen. Het aantal terugvallen neemt hierdoor af.
Bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen zijn reacties rond de injectieplek: spierspanning, jeuk, zwelling, roodheid of pijn. Ook kunnen misselijkheid, hartkloppingen en angstgevoelens optreden. Deze verschijnselen verdwijnen meestal na enkele minuten tot uren. In tegenstelling tot interferon-bèta veroorzaakt Glatirameeracetaat geen griepachtige verschijnselen.
Meer informatie
Klik op de naam van het medicijn voor meer informatie
Copaxone®