Lange termijn behandeling (MS-centrum)
Om het aantal Schubs te verminderen kan de neuroloog een speciale behandeling met medicijnen adviseren. De lange termijnbehandeling is tweeledig:
De eerste lijnstherapie: bèta-interferon (Avonex®, Betaferon® en Rebif®) en glatirameeracetaat (Copaxone®). Dit zijn de medicijnen die de arts in eerste instantie voorschrijft.
De tweede lijnstherapie: natalizumab (Tysabri®) en fingolimod (Gilenya®). Artsen schrijven medicijnen uit de tweede lijn voor aan patiënten die geen baat hebben bij medicijnen uit de eerste lijn. Om in aanmerking te komen voor deze tweede- lijnstherapie moet de patiënt aan een aantal criteria voldoen. De tweede-lijnsmedicatie is met name bedoeld voor patiënten met een hele actieve RRMS, verdeeld in twee patiëntencategorieën:
- Patiënten die onvoldoende reageren op een behandeling uit de eerste lijn. In het voorafgaande jaar tijdens behandeling moet de patiënt minimaal één Schub hebben doorgemaakt én op een hersen-MRI moeten actieve ontstekingen te zien zijn of minimaal negen MS-littekens;
- Patiënten met een snel ontwikkelende ernstige RRMS, die in een jaar minimaal twee Schubs hebben en meerdere MS-littekens op de MRI.
Meer informatie over de medicijnen in de eerste lijnstherapie
Meer informatie over de medicijnen in de tweede lijnstherapie
Wat behandeling wel en niet kan bereiken
De lange termijnbehandeling vermindert het aantal aanvallen met circa 1/3, daarnaast wordt de ernst van de Schub verminderd. Het draagt mogelijk bij aan vertraging van de achteruitgang door de ziekte en op de MRI zijn minder nieuwe aangetaste plekken in hersenen en ruggenmerg te zien. Deze therapie is gericht op de lange termijn en het zal de dagelijkse klachten die u ervaart niet wegnemen.
Zelf toedienen van medicijnen in de eerste lijnstherapie
Als u volgens de neuroloog in aanmerking komt voor een behandeling met medicijnen in de eerste lijnstherapie kunt u deze medicijnen zelf via een injectie toedienen. De neuroloog of verpleegkundig specialist MS geven u alle benodigde informatie. Ook krijgt u thuis verschillende keren instructie om het injecteren in de spieren of onderhuids te leren.
Mogelijke bijwerkingen
Vooral tijdens de eerste weken kunt u een paar uur na de injectie last krijgen van griepachtige verschijnselen of koorts. Een dag na de injectie kunt u last hebben van spierpijn en algehele vermoeidheid. Geadviseerd wordt om de eerste tijd een medicijn tegen deze verschijnselen te gebruiken. Een ander probleem kan zijn dat de huid op de plaats van de injectie rood of pijnlijk wordt. Na het starten met de injecties wordt u in ieder geval regelmatig bij de neuroloog verwacht voor controle. Als u last hebt van bijverschijnselen, neem dan contact op met de verpleegkundig specialist MS. Zij zal samen met u zoeken naar een passende manier om met deze bijwerkingen om te gaan.
Vakantie
Als u injecties gebruikt, kunt u die meenemen op vakantie. Gebruik wel de daarvoor bestemde koelboxen. Juist in een andere omgeving is het bovendien erg belangrijk dat u voor en na de injecties uw huid goed desinfecteert. Laat voor uw vertrek een medicijnpaspoort invullen en ondertekenen door uw neuroloog of apotheker.
Vaccinatie
Gebruik bèta-interferon niet op de dag dat u een vaccinatie krijgt.
Laboratoriumcontroles
Als u start met een behandeling, dan moet u regelmatig bloedcontroles laten doen naar de functie van de lever, de nieren, het aantal bloedcellen en de schildklierfunctie. Er vindt in elk geval bloedonderzoek plaats:
- Voor start van de behandeling
- 1 maand na start van de behandeling
- 3 maanden na start van de behandeling
- 6 maanden na start van de behandeling
- 12 maanden na start van de behandeling
U heeft geen labformulier nodig. De verpleegkundig specialist MS heeft de afspraken digitaal aangevraagd. Als alle laboratoriumuitslagen na 1 jaar nog steeds goed zijn, hoeft dit niet meer gecontroleerd te worden.
Huidcontrole
Het is van groot belang om zelf regelmatig de huid te controleren; voelen of er geen harde plekken ontstaan. Daarnaast adviseert het MS-team om halfjaarlijks de huid en de injectietechnieken door een professional te laten controleren. U kunt bij de instructieverpleegkundige en bij de verpleegkundig specialist MS terecht voor de huidcontrole en het bespreken van de bijwerkingen.