Behandeling van chronische anaal fissuur
- Conservatieve maatregelen:
Deze maatregelen zijn vaak al door de huisarts met u besproken. Zij blijven erg belangrijk in de behandeling van kloofjes. Deze maatregelen zijn zorgen voor een soepele/zachte ontlasting, adequaat reinigingsadvies en ontspannen van de kringspier door bijvoorbeeld een lauw warme douche of zitbad.
- Gebruik van lokale medicatie:
Op advies van de specialist kan de fissuur worden behandeld met verschillende soorten crèmes. Lidocaïnezalf, Zinkzalf, Zalf met isosorbidedinitraat (ISDN) en zalf met Diltiazem. Zalf die isosorbidedinitraat (ISDN) bevat, zorgt ervoor dat de bloedtoevoer in de anus bevorderd wordt. Dit bevordert het herstel van het kloofje. Diltiazem zalf heeft een zelfde effect als isosorbidedinitraat met mogelijk wat minder bijwerkingen.
- Botox injecties in de anus:
Botuline toxine verlaagt tijdelijk de verhoogde spanning van de kringspier. Hierdoor verdwijnt de verkramping, de doorbloeding zal daardoor verbeteren en het kloofje kan hierdoor genezen. De botuline injectie blijft ongeveer drie maanden werken, zo nodig kan de injectie nog eens herhaald worden.
- Operatie:
Wanneer de klachten blijven bestaan, na langdurige behandeling met bovenstaande middelen, is een operatie soms nog een oplossing. De fissuur wordt dan soms chirurgisch omsneden tijdens de operatie, daarnaast wordt er dan nog een Botox injectie gegeven. Bij het aanblijven van klachten en niet genezen van de fissuur is het soms nodig om een LIS operatie te verrichten. Via de zogenoemde LIS-methode (LIS = laterale interne sfincterotomie) wordt via een klein operatiewondje naast de anus het binnenste deel van de sluitspier aan de zijkant ingeknipt. De spanning op de fissuur verminderd vervolgens waardoor deze kan genezen.
Mogelijke complicaties van de behandelingen
Zoals bij iedere behandeling en operatie kunnen complicaties optreden. Gelukkig komen zij niet vaak voor en kunnen ze meestal verholpen of behandeld worden.
- Pijn na de behandeling: hiervoor krijgt u zo nodig pijnstillers voorgeschreven.
- Een moeizame stoelgang: Een vervelend probleem na een operatie is het op gang brengen van de stoelgang. Deze kan de eerste malen na een operatie wat pijnlijk en bloederig zijn. U krijgt indien nodig pijnstillers en laxeermiddelen.
- Nabloeding: Na een operatie kan er een nabloeding ontstaan. Soms wordt er dan nog op de afdeling een hechting geplaatst of een speciale tampon die het bloeden stelpt. Bij gebruik van bloedverdunnende medicijnen is de kans op deze complicatie hoger. U moet ook vooraf aan de procedure altijd aangeven wanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt. Een klein beetje bloedverlies is acceptabel, is het meer dan een kopje vol en blijft het aanhouden dan moet u contact opnemen met de behandelende afdeling of de spoedeisende hulp.
- Ontsteking van het behandelde gebied: vaak merkt u dit door temperatuursverhoging. Het is raadzaam dan contact op te nemen met de behandelende afdeling.
Na de behandeling
U mag na de behandeling weer naar huis. Als vervolg op het onderzoek en/of behandeling krijgt u altijd een controle afspraak mee op de polikliniek. Het anale kanaal geneest niet heel snel, vaak heeft het even tijd nodig voordat alles is genezen. Over het algemeen ontvangt u een controle afspraak na 6 weken. Tijdens deze controle wordt er gekeken of de genezing adequaat verloopt en of verdere behandeling noodzakelijk is.