Bestraling van de borst/borstwand
Bij bestraling in verband met borstkanker worden meestal 15-20 bestralingen gegeven. Het doel van de bestraling is de kans dat de kanker terugkeert kleiner te maken. Soms worden ook de lymfeklieren in de oksel of rond het sleutelbeen meebestraald. In de eerste weken merkt u weinig van de bestraling. In de 2e-3e week kunnen de volgende bijwerkingen optreden:
- Moeheid
- Huidreactie
- Stekend gevoel in de borst of borstwand
Deze bijwerkingen nemen in de loop van de behandeling toe. Ze kunnen na de laatste bestraling nog iets toenemen, daarna nemen de klachten langzaam weer af. De meeste mensen zijn 6 weken na de laatste bestraling van de ergste klachten af.
Bestraling kan ook bijwerkingen geven op de lange termijn. Deze bijwerkingen ontstaan heel geleidelijk, in de loop van de maanden tot jaren. Mogelijke bijwerkingen kunnen zijn:
- Stugger worden van het bestraalde gebied
- Verkleuring
- Zichtbaar worden van bloedvaatjes in de huid
- Oedeem
- Longontsteking
- Hartschade
Als deze bijwerkingen ontstaan zijn er diverse behandelingsmogelijkheden.
Als voorbereiding op de bestraling worden in MST een CT-gemaakt. Die is niet bedoeld om te kijken wat er aan de hand is, maar om de bestraling te plannen. U krijgt hiervan geen uitslag. Om het hart zoveel mogelijk te sparen wordt gebruik gemaakt van DIBH (deep inspiration breath hold; bestraling tijdens de inademing). Hierover hebben we een filmpje gemaakt met verdere uitleg. Aan de hand van de scans wordt uw bestralingsplan gemaakt.