De bijwerkingen

bestraling
Stralen hebben hun werking maar ook hun bijwerkingen. Om die inzichtelijk te maken is het belangrijk om twee zaken te onthouden. Ten eerste: stralen werken met vertraging. Ten tweede: stralen werken alleen daar waar ze komen. Wat bedoel ik daarmee? Stralen werken met vertraging: Op het moment dat gestraald wordt merkt u daar eigenlijk niets van. Het is net zoiets als het maken van een röntgenfoto. Slechts een enkele persoon is enkele uren na de bestraling wat misselijk gelukkig blijft dit in de regel beperkt. Tijdens de bestraling kunt u last krijgen van deze bijwerkingen, maar dat kan per persoon verschillen. De hinder die u hiervan ondervindt, kent een verloop in de tijd. Vaak treden de eerste (lichte) verschijnselen twee weken na starten van de bestraling op. Naarmate de bestraling vordert, kunnen de bijwerkingen heftiger zijn. De klachten houden over het algemeen tot na de laatste bestraling aan en worden geleidelijk minder. Eén à twee weken na het einde van de bestraling merken mensen meestal dat de klachten weer afnemen en na één à anderhalve maand is het in de regel weer allemaal rustig geworden.
Wat zijn dan die bijwerkingen? Zoals ik al zei: stralen werken alleen daar waar ze komen. U wordt bestraald op een gebied onderin de buik dus daar is de werking en daar zijn ook de bijwerkingen. U wordt er dus niet kaal. Stralen gaan overal doorheen. Wat kunnen zij allemaal tegenkomen als u bestraald wordt?
Vroege bijwerkingen
De huid: Op de plaats waar uw huid bestraald wordt kan de huid wat geïrriteerd raken en rood worden. De bestralingsdeskundigen die u tijdens uw bestraling helpen kunnen u adviseren hoe daar mee om te gaan. Schroom niet om uw problemen aan hen voor te leggen. Zij helpen u graag. Douchen is geen probleem, maar ga niet in bad liggen. U mag tijdens de bestraling gewoon in de zon, behalve het gebied dat bestraald wordt.
Darmen: Omdat de blaas tegen de darmen aan ligt, zal een deel hiervan ook bestraald worden. Behoudens eventueel wat misselijkheid merkt u daar in het begin niet zo veel van. Later kunt u last van buikkrampen krijgen. Ook kan de ontlasting wat slijm of bloed gaan bevatten. Om klachten te beperken staan een paar tips bij het onderdeel eten en drinken. De klachten nemen meestal na 1 tot 2 weken na de bestraling af, en zijn meestal na zo’n 4 weken na de laatste bestraling weer over.
Blaas: U kunt uiteraard ook plasklachten krijgen bij de bestraling van uw blaas. Meestal moet u vaker en met kleine beetjes plassen, en het plassen kan branderig en / of pijnlijk zijn. Ook ’s nachts moet u er vaker uit. Deze klachten treden vaak pas op als u al een tijdje bestraald wordt. De klachten lijken erg op die van een blaasontsteking. Ook kunt u soms wat bloed bij de urine hebben en soms hinderlijke blaaskrampen. De klachten nemen eveneens na 1-2 weken weer af en zijn na één tot anderhalve maand na de laatste bestraling weer over. Ondanks deze klachten is het belangrijk dat u veel drinkt.
Botten en spieren: Daar zien we eigenlijk geen problemen van.
Een bestralingsbehandeling is ook een vermoeiende behandeling. Ten eerste moet u natuurlijk een groot aantal keren op en neer naar het ziekenhuis komen; uw hele dag wordt als het ware gepland rond de bestralingsafspraak en verder kost de bestraling zelf ook nog energie van u. Tijdens de bestralingsserie ziet u de radiotherapeut-oncoloog enkele keren terug om kort te informeren hoe het met u gaat en of er misschien klachten zijn waarvoor medicijnen voorgeschreven moeten worden. Na afloop van de bestraling zal u poliklinisch gecontroleerd worden, afwisselend door uw eigen uroloog en de radiotherapeut-oncoloog.
Late bijwerkingen
Buiten deze bijwerkingen die tijdens en kort na de bestraling optreden, hebben stralen ook bijwerkingen die pas maanden tot jaren later duidelijk worden. Deze hebben veel minder de neiging om over te gaan. U kunt dit zien als een soort van littekenvorming.
Plassen: Sommige mensen moeten wat vaker plassen. Dat komt omdat de blaas sneller “vol” zit, en dat geeft aandrang om te plassen. Meldt dit wel aan uw radioterapeut-oncoloog omdat uitgezocht moet worden of het van de bestraling of van iets anders komt.
Ontlasting: Meestal is de ontlasting niet meer zoals vroeger, vaak wat dunner. Wel komt het voor dat u wat vaker ontlasting heeft. Tevens zal er vooral in het begin wat slijm bijzijn, en later af en toe wat bloed. Dit laatste wel altijd melden bij uw radiotherapeut-oncoloog.
De huid: De huid kan wat donkerder van kleur worden en het vetweefsel kan wat vaster aanvoelen.
Waar bent u naar op zoek?