Bij baarmoederhalskanker wordt in de meeste gevallen 25 keer uitwendig bestraald, en 3 keer inwendig. Soms wordt de bestraling gecombineerd met chemotherapie. De uitwendige bestraling vindt plaats in MST, voor de inwendige bestralingen gaat u naar het UMCG in Groningen. Bij de uitwendige bestraling worden de baarmoederhals, de baarmoeder, een stukje van de vagina en de lymfeklieren in het bekken bestraald.
Bijwerkingen
In de eerste weken merkt u meestal weinig van de bestraling. In de 2e-3e week kunnen de volgende bijwerkingen optreden:
- Moeheid
- Huidreactie
- Diarree, soms met bloedverlies
- Irritatie van de blaas: vaker plassen, kleine beetjes plassen, ’s nachts plassen, pijn bij het plassen
- Irritatie van de vagina of de anus
Deze bijwerkingen nemen in de loop van de behandeling toe. Ze kunnen na de laatste bestraling nog iets toenemen, daarna nemen de klachten langzaam weer af. De meeste mensen zijn 6 weken na de laatste bestraling van de ergste klachten af.
Bestraling kan ook bijwerkingen geven op de lange termijn. Deze bijwerkingen ontstaan heel geleidelijk, in de loop van de maanden tot jaren. Mogelijke bijwerkingen kunnen zijn:
- Terugkerende diarree met bloedverlies
- Terugkerende irritatie van de blaas, soms met bloedverlies
- Veranderde seksuele beleving
- Verkleving van de vagina
Als deze bijwerkingen ontstaan zijn er diverse behandelingsmogelijkheden.
Scans
Als voorbereiding op de bestraling wordt in MST opnieuw een CT scan en meestal ook een MRI scan gemaakt. Deze onderzoeken zijn niet bedoeld om te kijken wat er aan de hand is, maar om de bestraling te plannen. U krijgt hiervan geen uitslag. De scans moeten met volle blaas gemaakt worden. Een volle blaas is belangrijk omdat er dan minder straling ongewild in de blaas terecht komt. Zo kunnen de bijwerkingen van de blaas beperkt worden. Van de secretaresse krijgt u hiervoor een drinkinstructie, die u voor de scans en voor elke bestraling moet opvolgen. Ook wordt er bij de CT scan contrast in een bloedvat (via infuus), de darmen (een drankje) en in de vagina (met een spuitje) gegeven. Aan de hand van de scans wordt uw bestralingsplan gemaakt.
Adaptief bestralen
Bestraling van de baarmoederhals wordt ‘adaptief ‘ gedaan. Dit betekent dat er elke dag, vlak voordat de bestraling plaatsvindt, een nieuw bestralingsplan wordt berekend op basis van de situatie van dat moment. Hierdoor kunnen we meteen een aanpassing doen bij verschillen in blaas- en darmvulling. Bij een adaptieve bestraling ligt u wat langer op de bestralingstafel dan bij andere bestralingen, ongeveer 20 minuten. Dit heeft te maken met de tijd die het kost om het nieuwe bestralingsplan te berekenen.