Arthroscopie Heup

Heup arthroscopie (Kijkoperatie van het heupgewricht)

Heeft u pijn diep in de lies of bil, knappende pijnlijke sensaties in de lies of slotklachten in de heup? Dan kunnen we de oorzaak van u klachten in sommige gevallen behandelen met een arthroscopie van het heupgewricht.

Arthroscopie betekent in het Grieks: “In het gewricht kijken”. Aanvankelijk konden we tijdens arthroscopie alleen kijken in de heup maar in de loop der jaren is het ook mogelijk geworden om daadwerkelijk aandoeningen te behandelen met deze operatie. Inmiddels is het zeer zeldzaam dat we een arthroscopie verrichten zonder dat we werkelijk een therapeutische handeling verrichten. Arthroscopie van de heup is een niet frequent verrichte ingreep in Nederland. Veel minder dan bijvoorbeeld de arthroscopie van de knie of schouder. De reden hiervoor is dat niet elke aandoening van de heup door middel van een arthroscopie is te behandelen en het technisch een moeilijke en relatief nieuwe ingreep is.

Uw heupklacht kan verschillende oorzaken hebben. Als kraakbeenslijtage (artrose) de oorzaak van uw heupklacht is, dan zal een behandeling met een kijkoperatie niet zinvol zijn. Hieronder worden de meest voorkomende oorzaken genoemd die wel arthroscopisch te behandelen zijn:

  • Labrum letsel

Het labrum is een kraakbenige ring aan de rand van de heupkom. Deze omklemt de heupkop en zorgt voor stabiliteit van het gewricht. Tevens zitten er pijnreceptoren in het labrum. Door een letsel of repeterende kleine letsels kan er een scheur ontstaan. Dit zorgt voor pijnklachten, meestal diep in de lies of in de bil.
Tijdens de arthroscopie kunnen beschadigde delen van het labrum worden verwijderd of gehecht.

  • Heup Impingement (FAI)

Impingement betekent inklemming. Dit ontstaat als het dijbeen (femur) tegen de heupkom (acetabulum) botst. Dit wordt ook wel femoro-acetabulaire impingement (FAI) genoemd.
Er bestaan twee typen impingement; CAM- en Pincer impingement. [uitlegimpingement]

De therapie bij impingement bestaat uit het arthroscopisch verwijderen van de CAM en/of de Pincer.

  • Beschadigd of abnormaal kraakbeen.

Door een letsel, impingement of door milde slijtage kan het kraakbeen van de heupkom of heupkop beschadigd zijn. Dit kan zorgen voor kraakbeenflapjes die tussen het gewricht kunnen komen. Tijdens de kijkoperatie kan dit oppervlak weer glad worden gemaakt. Het kraakbeen kan helaas niet direct gerepareerd worden. Wel kunnen er in het bot kleine gaatjes worden gemaakt zodat cellen uit het beenmerg littekenkraakbeen kunnen vormen. Deze techniek wordt microfractuur behandeling genoemd.

  • Gewrichtsmuis (corpus liberum).

Dit zijn afgeronde kraakbeenstukjes die los in een gewricht kunnen voorkomen. Dit kan pijn- of slotklachten geven. Tijdens de arthroscopie kunnen deze worden verwijderd.

  • Letsel van het ligamentum Teres

Een beschadigd ligament in de heup kan pijn- en klikklachten geven. Flarden van het gescheurde ligament kunnen worden verwijderd.

 

Arthroscopie van de heup

U ondergaat de operatie onder algehele narcose. Op de operatiekamer wordt u op een speciale operatietafel gelegd en afgedekt met steriele materialen.

Bij een arthroscopie wordt een camerabuis (arthroscoop) in het gewricht gebracht. Om de juiste plaats te bepalen wordt gebruik gemaakt van doorlichting met röntgenstraling. Het gewricht wordt vervolgens opgeblazen met een zoutoplossing. Het camerabeeld kan op een monitor door de operateur bekeken worden. De operatie wordt uitgevoerd door een aantal kleine sneetjes van ongeveer ieder 0,5 – 1 cm te maken. Via het eerste sneetje gaat de arthroscoop naar binnen, hieraan zit een lichtkabel zodat de heup van binnen goed verlicht wordt.
Via de overige sneetjes kunnen instrumenten in de heup worden gebracht om de gevonden afwijking te behandelen. In de meeste gevallen zullen drie sneetjes voldoende zijn, maar soms is het nodig om meerdere openingen te maken.

Binnen het gewrichtskapsel kan het heupgewricht worden verdeeld in twee verschillende gebieden:

  • Het centrale gedeelte
  • Het perifere gedeelte.

Het centrale deel van de heup

Het centrale gedeelte is alles wat zich als het ware in de kom bevindt. Hier kan men het gewrichtskraakbeen, het labrum en het ligamentum teres goed beoordelen en eventuele afwijkingen behandelen. Om dit gedeelte te kunnen bereiken zal de heup tijdens de operatie voorzichtig worden opgerekt. Hiervoor wordt een speciale operatietafel (tractietafel) gebruikt waarbij de voet in een schoen wordt bevestigd, waardoor er aan het been kan worden getrokken.



Arthroscopie beelden van het centrale gedeelte van de heup.

 

Het perifere deel van de heup

Het perifere gedeelte is het deel van de heup dat zich binnen het gewrichtskapsel bevindt, maar buiten de kom. In dit gedeelte van de heup kan men de CAM goed zien en eventueel verwijderen. Om dit gedeelte te bereiken hoeft er niet meer aan het been getrokken te worden.


Arthroscopie beelden van het perifere gedeelte van de heup. Voor en na het verwijderen van de CAM.

Aan het einde van de ingreep worden de steekgaatjes gehecht en met pleistertjes afgedekt. Na de operatie gaat u eerst naar de uitslaapkamer mag u naar de afdeling terug. Daarna komt de fysiotherapeut bij u langs om te oefenen. U gaat dezelfde dag of de dag na de operatie op krukken weer naar huis.

Kunnen er complicaties optreden?

Complicaties komen bij deze operatie gelukkig weinig voor. Infecties zijn er nauwelijks omdat er maar kleine sneetjes gemaakt zijn en het gewricht tijdens de ingreep met grote hoeveelheden vocht wordt gespoeld. Tevens wordt er voor de operatie een antibioticum gegeven. Zwelling in het bovenbeen komt veel voor in verband met de spoelvloeistof. Dit geeft echter weinig klachten en zal spoedig na de ingreep weer verdwijnen. Er bestaat wel altijd de kans op een bloeduitstorting. Het kan voorkomen dat u een doof gevoel heeft in de voeten of tussen de benen. Dit kan komen door irritatie van zenuwen door het gebruik van de tractietafel. Dit verdwijnt meestal in de eerste week na de operatie. Er is een kleine kans dat er trombose ontstaat in de periode na de operatie. Daarom adviseren wij om snel na de operatie te mobiliseren.

Nazorg kijkoperatie of arthroscopie

In het belang van uw herstel start u direct na de kijkoperatie met oefeningen die u in het ziekenhuis leert. Na de operatie krijgt u daarom een verwijzing mee voor fysiotherapie.

Controle na ontslag

De wondjes zijn gehecht met een enkele hechting. De hechtingen mogen worden verwijderd na ongeveer twee weken. Als er hechtpleisters zijn gebruikt, mag u deze laten zitten totdat ze er vanzelf afvallen. De huidwondjes kunnen na genezing nog lange tijd dik zijn. Dit heeft minimaal zes weken de tijd nodig om te genezen. U krijgt een afspraak bij uw orthopeed ongeveer zes weken na de operatie.

Adviezen voor thuisna kijkoperatie van de heup

In het belang van uw herstel start u direct na de kijkoperatie met bewegen van het been. U kunt zelf beginnen met de volgende oefeningen. Doe de oefeningen ieder uur indien mogelijk.

  • Beweeg de voet op en neer en maak rondjes in het enkelgewricht.
  • De heup en knie buigen tot 90 graden of totdat er pijn ontstaat
  • Draai rondjes met het hele been.

Belasting van de heup

  • Hoe lang u het been niet volledig mag belasten, wordt u na de operatie verteld door uw orthopeed en/of fysiotherapeut.
  • Ervaart u pijn?
  • Neem op tijd uw pijnstillers in de vorm van Paracetamol.
  • Het is raadzaam om het been tijdelijk minder te belasten en met krukken te lopen. Zorg wel dat de heup in beweging blijft.
  • Als u slechts een kruk gebruikt, gebruik deze dan aan de andere kant dan de geopereerde zijde.
  • Probeer zo normaal mogelijk te lopen.
  • Loop de eerste dagen niet te veel, de afstand mag u op geleide van de pijn uitbreiden.

Traplopen:

  • omhoog: het goede been eerst, het geopereerde been bijplaatsen
  • omlaag: het geopereerde been eerst, het goede been bijplaatsen
  • Douchen mag u al de dag na de operatie als de wondjes niet meer lekken.
  • In bad mag u pas na 2 weken als de wondjes dicht zijn.

Autorijden/ fietsen

Het hangt van de conditie van uw heup af (zwelling/beweeglijkheid) of u weer kunt gaan autorijden of fietsen. Meestal duurt het drie tot vier weken. Probeer eerst even “droog” te oefenen met rem-, koppelings- en gaspedaal voordat u met de auto de weg op gaat.

Werken

Het moment waarop u weer kan werken hangt samen met de aard van de ingreep en het soort werk dat u doet. Over het algemeen wordt twee weken aangehouden voor zittend werk en vier tot zes weken voor zwaarder werk.

Sporten

Het hervatten van sporten hangt af van de soort sport. Het is raadzaam om met contactsporten te wachten tot 3 tot 4 maanden na de operatie.

Revalidatie en Fysiotherapie

De nabehandeling is afhankelijk van wat er tijdens de operatie verricht wordt. Revalidatie van een heuparthroscopie is doorgaans een langdurig en intensief traject.

In alle gevallen is het belangrijk om de heup na de operatie spoedig weer in beweging te brengen. Soms zal de orthopeed adviseren om gedurende een bepaalde periode niet volledig te belasten en dus krukken te gebruiken. De fysiotherapeut zal hierover in het ziekenhuis instructies geven.

Na de operatie krijgt u een verwijzing mee voor fysiotherapie. U kunt alvast een afspraak maken met uw eigen fysiotherapeut voor ongeveer een week na de operatie. Na twee weken mag u oefenen in het zwembad, als de wondjes geheeld zijn.

Wanneer contact opnemen?

In de volgende gevallen kunt u contact opnemen met de polikliniek orthopedie:

  • Als de wondjes erg gaan nabloeden.
  • Als de heup veel meer pijn gaat doen en als u koorts krijgt
  • Bij toenemende roodheid, pusuitvloed en pijn van het wondgebied
  • Als u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit van te voren wel mogelijk was
Waar bent u naar op zoek?