Op een rustige zondagavond ben ik televisie aan het kijken met daarbij een snack. Ineens word ik benauwd en beginnen mijn longen te piepen. Ik raak lichtelijk in paniek en pak gelijk mijn pufje voor mijn astma, maar dat helpt niet. Ik bel de huisartsenpost en kan gelijk komen.
In de wachtkamer bij de huisarts krijg ik alleen nog maar meer last van de benauwdheid en van pijn op mijn borst. Ik begin te trillen en heb het gevoel dat ik elk moment flauw kan vallen. De huisarts haalt me op en geeft aan dat ze mijn longen inderdaad hoort piepen. Ik vertel dat ik het gevoel heb dat mijn keel dichtgeknepen wordt. Ze vraagt wat ik aan het doen was voordat ik hier kwam. Ik vertel, snakkend naar adem, dat ik tv aan het kijken was en een notenmix aan het eten was. Ongeveer 10 minuten daarna werd ik benauwd.
Anafylactische reactie
De huisarts staat direct op en loopt naar een verpleegkundige. Ze vertelt dat ze een patiënt heeft met een anafylactische reactie. Meen je dit, denk ik. Als zorgmedewerker weet ik dat zo’n reactie dodelijk kan zijn. Ik mis mijn moeder erg op dit moment. De huisarts probeert vervolgens een infuusnaald in te brengen, maar dit lukt niet. Ik kijk de verpleegkundige in paniek aan en vraag wat er nu gaat gebeuren. Ze vertelt me dat ik naar de Spoedeisende Hulp gebracht ga worden. Op de SEH wordt in beide armen geprobeerd een infuusnaald te prikken. Daarnaast word ik verneveld en aan allerlei apparatuur gelegd. De internist kijkt in mijn mond. ‘Middelste halsstuk’, zegt ze. Ik krijg een adrenalinespuit in mijn been, Prednison via het infuus en nog een medicijn tegen allergieën.
Ik word wat duizelig en licht in mijn hoofd door de medicijnen en begin te trillen. ‘Moet er niet iemand gebeld worden?’, vraagt een verpleegkundige. ‘Nee’, zeg ik resoluut. Ook al mis ik mijn moeder, de relatie met haar is niet goed. Ik zou dan degene moeten zijn die mijn moeder geruststelt wanneer ik de meeste angst heb. Dit kost me teveel energie en dat wil ik niet.
Een nacht blijven
Een tijdje later gaat het weer stabieler. De internist komt even langs om te vragen hoe het gaat. ‘Goed! Het gaat wel weer wat beter. Mag ik naar huis vanavond?’, vraag ik onzeker. ‘Het lijkt me beter als je een nacht hier blijft. Zo’n heftige reactie kan binnen 24 uur weer terug komen. Als je dan alleen bent en je bent zo benauwd dat je niet meer kan bellen, dan kan het je jouw leven kosten. Dat risico wil ik niet nemen’, zegt ze. Ik word naar de AOA afdeling gebracht waar ik een eenpersoonskamer krijg. Hier kom ik bij van alles wat er is gebeurd op de SEH. Door het raam zie ik de donkere stad met al haar lichtjes. Ik voel me alleen. Mijn telefoon is inmiddels ook uitgevallen, dus iemand bellen gaat niet lukken.
Ik probeer wat te slapen en dommel zachtjes weg. Twee verpleegkundigen die binnen komen lopen, maken me wakker. Wendy, één van de verpleegkundigen, vraagt hoe ik me voel, aangezien mijn bloeddruk vrij laag is. Ik vertel dat het oké gaat, maar dat ik wel erg moe ben. Mijn bloeddruk is inmiddels beter, maar rond 3.00u word ik benauwd wakker. Ik druk op het knopje en Wendy komt eraan. Ze zet de vernevelaar aan en belt de internist, die later bij me komt. ‘Dag lieverd, wat ben ik blij dat je gebleven bent’, zegt ze geruststellend. Ze luistert naar mijn longen en zegt dat ze erg aan het piepen zijn. Wendy en een andere verpleegkundige komen er vervolgens aan met medicijnen. ‘Sorry dat jullie zo druk met me zijn’, zeg ik bescheiden. ‘Ach joh, maar je daar nou maar niet druk over’, zeggen zowel Wendy als de internist.
Kamer vol met mensen
Mijn hartslag is inmiddels ruim 150 per minuut. De medicijnen beginnen langzaam te werken en dat voel ik. Het trillen neemt toe en ik word weer licht in mijn hoofd. Het voelt alsof ik een halve marathon achter de rug heb, terwijl ik stijf sta van de adrenaline om überhaupt iets te doen. Ik zie de internist en verpleegkundigen praten: ‘Als dit nu niet klaar is, dan bel ik de IC’. Ze vertelt ook dat ze zich in een lastige positie bevindt, omdat een andere patiënt ook haar zorg nodig heeft. Even later komen meerdere mensen mijn kamer binnen. Volgens mij wordt er een longfoto gemaakt. Als de vernevelaar uit wordt gezet, geeft de arts me een hand. Ik zie dat hij van de Intensive Care is en het zweet breekt me uit. Ik voel me verdrietig. Wendy komt bij me en zegt dat het oké is. Uiteindelijk wordt besloten dat ik op de AOA mag blijven, maar dat één verpleegkundige wat vaker langs komt om te kijken hoe het gaat.
Slapen gaat helaas niet meer lukken door alle indrukken en angsten. Ik kijk maar wat uit het raam. Iets later komen er allemaal artsen en verpleegkundigen mijn kamer binnen. De internist vertelt me dat ik om 12 uur naar huis mag, maar dat ik wel voor altijd een EpiPen bij me moet hebben. Klokslag 12 uur druk ik op de knop met het verzoek om naar huis te gaan. Ik loop de gang door en realiseer me ineens wat er allemaal is gebeurd. Gelukkig had ik een behoorlijk deskundig, geduldig en empathisch team van artsen en verpleegkundigen die mij de zorg hebben gegeven die ik nodig had. Niet alleen lichamelijk, maar ook psychisch namen ze erg de tijd.
Bedankt!
In de oproep werd gevraagd om één verpleegkundige in het zonnetje te zetten. Ik wil daarom Wendy graag bedanken, maar stiekem wil ik eigenlijk iedereen bedanken: de huisarts, internisten en alle verpleegkundigen. Ik ben aan het bedenken waar ik jullie het meest dankbaar voor ben, maar ik weet niet hoe ik dit onder woorden kan brengen. Jullie waren de besten! Bedankt dat jullie voor dit beroep hebben gekozen. Ik zag ondanks mijn eigen angsten zoveel passie in jullie werk als zorgverleners. Ik heb er daarom ook voor gekozen in de zorg te gaan werken als verpleegkundige.
De noten zal ik niet meer gaan eten ;)!
Dankbare groetjes!
Verpleegkundige in het zonnetje
Dit verhaal is bij ons binnen gekomen naar aanleiding van een oproep van Persgroep Nederland in het kader van de jaarlijkse Dag van de Zorg. Zij riepen lezers op bijzondere herinneringen aan een speciale verpleegkundige te mailen.
Heb jij ook een herinnering, aan een verpleegkundige of een andere zorgverlener van MST, die wij mogen delen? Laat het ons weten! Mail je verhaal naar website@mst.nl.