Collega verpleegkundige Wilma Koops schrijft elke 14 dagen een blog op www.mst.nl. Dit is blog nr. 19.
Eén van de moeilijkste dingen binnen mijn vakgebied is naar mijn mening het omgaan met agressie. Elke verpleegkundige maakt het mee in zijn of haar carrière. Een training in het omgaan hiermee zit in ons opleidingspakket en is zeker een must. Het is goed om te weten waar je eigen grenzen liggen en om die van de ander aan te voelen. Bij agressie wordt één van deze twee grenzen overschreden.
Mensen die niet geholpen willen worden, uiten dit met regelmaat op agressieve wijze. Het zijn de mensen die niet inzien dat je het beste met ze voor hebt, die je zien als een bedreiging. Een vaak terugkomende situatie is de discussie met de patiënt die wil roken, maar voor wie het gezondheidstechnisch onverantwoord is om naar buiten te gaan. Ook zien we regelmatig verbale agressie bij patiënten die naar huis willen, tegen het advies van de arts in. Mensen begrijpen niet altijd dat het niet verantwoord is om de behandeling te staken of dat alleen observeren ook noodzakelijk kan zijn.
De kunst van het omgaan met agressie is het handhaven van je eigen grenzen en die vooral bewaken. Net als bij de patiënt die insult op insult kreeg, niet naar huis kon op deze manier, maar ontevreden was over haar behandeling. Ze was zo boos hierover dat ze wegging. Ze kon amper op haar benen staan. Wankel en wel bereikte ze zonder te vallen de centrale hal. Met al mijn overredingskracht heb ik geprobeerd haar in het ziekenhuis te houden. Ook haar arts heeft nogmaals uitleg gegeven, maar toch was de patiënt niet voor rede vatbaar. Toen ik zag dat ze wederom een insult kreeg, kon ik haar nog net op tijd vangen en heb ik haar in een rolstoel gezet. Na haar insult stapte ze eruit en via een elleboog in mijn zij maakte ze het me onmogelijk om te voorkomen dat ze het ziekenhuis ging verlaten.
Dit gevoel van machteloosheid is erg lastig. Uit ervaring heb ik geleerd dat ik moet accepteren dat sommige patiënten niet geholpen willen worden. Mijn grens ligt bij de vraag: heb ik alles gedaan wat ik kon doen? Deze vraag moet ik met een ‘ja’ kunnen beantwoorden om mezelf recht in de spiegel aan te kunnen kijken. Ook al heb ik dan de patiënt moeten laten gaan, mijn grens heb ik gehandhaafd en dat is ook heel wat waard, hoe lastig deze tweesprong soms ook is.