Het afwijkende uitstrijkje
Bij een uitstrijkje neemt de arts met een borstel of spatel cellen van de baarmoedermond af. Aan het uitstrijkje is te zien of er aanwijzingen zijn voor (een voorstadium van) baarmoederhalskanker. Als in het uitstrijkje afwijkende cellen worden gezien, wordt een nieuw uitstrijkje gemaakt of vindt er verder onderzoek plaats: colposcopie.
Bij een colposcopie bekijkt de gynaecoloog de baarmoedermond met een microscoop en neemt zo nodig een stukje weefsel weg. Eventueel wordt daarna een nieuw uitstrijkje gemaakt. Het is ook mogelijk dat u behandeld wordt met een lis-excisie of conisatie: het wegnemen van een kegelvormig stukje weefsel van de baarmoedermond. Het voorstadium van baarmoederhalskanker is eenvoudig te ontdekken en te behandelen. De kans op baarmoederhalskanker is zeer klein bij zo’n voorstadium. Meer informatie kunt u lezen in de folder Het afwijkend uitstrijkje.