Is er behandeling van plotselinge doofheid mogelijk?
Als er voor de plotselinge doofheid een oorzaak wordt gevonden, dan wordt de behandeling in principe daarop gericht. Bij plotselinge doofheid waarvoor géén oorzaak is gevonden kunnen ontstekingsremmende geneesmiddelen het spontane herstel van het gehoor enigszins positief beïnvloeden. Het resultaat van deze behandeling valt in de praktijk echter tegen. Vandaar dat ook andere geneesmiddelen, bijvoorbeeld antivirale medicijnen, worden toegepast in het kader van een wetenschappelijk onderzoek.
Als het gehoorverlies langer dan 10 tot 14 dagen heeft bestaan, is het volgens de huidige inzichten niet meer zinvol om medicijnen te geven en moet het spontane herstel worden afgewacht.
Soms biedt het aanpassen van een hoortoestel enig soelaas. Een hoortoestel maakt het geluid harder, maar niet altijd duidelijker. In de praktijk heeft een hoortoestel vooral zin als het gehoor aan beide oren slecht is. Als het goede oor nog heel goed hoort, dan valt het resultaat van hoortoestelaanpassing vaak tegen.
Patiënten die plotseling doof zijn geworden aan beide oren ondervinden vaak grote moeilijkheden in de dagelijkse communicatie. Meestal zijn hierbij speciale hulpmiddelen nodig. In dat geval is eventueel een implanteerbaar hoortoestel (cochleair implantaat) te overwegen.
Het plotselinge verlies van het gehoor aan één of beide zijden heeft vaak vergaande gevolgen voor een patiënt, zowel in het dagelijks functioneren als emotioneel. Het is daarom van belang dat er een goede begeleiding en revalidatie plaatsvinden.