Plotselinge doofheid
Eigenlijk is het beter te spreken van plotseling gehoorsverlies, omdat met doofheid strikt genomen volledig verlies van het gehoor wordt bedoeld. “Plotselinge doofheid” kan echter ook een gedeeltelijk verlies van het gehoor betekenen. Aangezien in de praktijk meestal gesproken wordt van plotselinge doofheid, ook bij gedeeltelijke uitval van het gehoor, zal deze benaming in de tekst worden gebruikt.
Iedereen, van jong tot oud, kan door plotselinge doofheid worden getroffen. In Nederland komt éénzijdige plotselinge doofheid jaarlijks bij ongeveer 8 op de 100.000 mensen voor.
Wat is plotselinge doofheid?
Bij plotselinge doofheid verslechtert het gehoor in korte tijd. Het gehoorverlies ontstaat meestal binnen enkele seconden tot minuten. Soms wordt het gehoorverlies bij het opstaan bemerkt en is het blijkbaar tijdens de slaap ontstaan. Het geluid klinkt ineens doffer, blikkeriger, vervormd of voorzien van een echo. Soms hoort het oor helemaal niets meer. Meestal treedt het gehoorverlies aan één oor op; zeer zelden zijn beide oren aangedaan. Als het gehoorverlies aan één oor optreedt, verdwijnt bovendien het vermogen om richting te horen.
Meestal treedt bij de gehoorvermindering ook oorsuizen op. Eigenlijk is de benaming “oorsuizen” niet altijd juist: het geluid is lang niet altijd suizend van karakter maar kan ook brommend, dreunend of fluitend zijn.
Een stoornis in het evenwicht treedt bij ongeveer een derde van de gevallen van plotselinge doofheid op. De ernst van de evenwichtsstoornis kan variëren van een wat licht gevoel in het hoofd of enige onzekerheid ter been tot een hevige draaiduizeligheid met de neiging tot omvallen. Een ernstige evenwichtsstoornis gaat vaak gepaard met misselijkheid en braken.
Veel patiënten ervaren een drukgevoel of een vol, verstopt gevoel in of rond het aangedane oor.