Paniekstoornis
- hartkloppingen;
- zweten;
- opvliegers of koude rillingen;
- trillen of beven;
- duizeligheid;
- ademnood;
- pijn op de borst;
- misselijkheid of buikklachten;
- gevoel van onwerkelijkheid of los van zich zelf te staan;
- angst om gek te worden of de zelfbeheersing te verliezen;
- de angst om dood te gaan;
- verdoofde of tintelende gevoelens.
- Steeds maar ongerust over het krijgen van een volgende aanval.
- Bezorgd over de gevolgen van een aanval.
- Is zich anders gaan gedragen, bijvoorbeeld het vermijden van bepaalde plaatsen en situaties.
Een voorbeeld:
Henk Verschoor, 45 jaar, is getrouwd en heeft 2 kinderen. Hij is eigenaar van een banketbakkerszaak met meerdere filialen in het dorp. In de jaren dat hij zijn bedrijf op moest bouwen heeft hij altijd veel moeten werken en ook nu de zaken goed lopen heeft hij een grote verantwoordelijkheid naar zijn personeel. Henk meldt zich bij de huisarts met klachten van paniek. De laatste maanden overvalt hem een aantal keer per week plots een hevige paniek: het zweet breekt dan uit, hij krijgt hartkloppingen en heeft het gevoel te stikken. Daarnaast is hij misselijk en heeft het gevoel totaal geen controle te hebben over de situatie. De eerste keer dat hij zo’n aanval kreeg was in de auto op weg naar vakantie. Hij had een drukke tijd achter de rug op het werk maar voelde zich goed toen hij eindelijk met zijn gezin op vakantie kon naar Frankrijk. Bij een tankstation onderweg overviel hem plotseling een angstig gevoel: hij begon te trillen, zweten en kreeg hartkloppingen. Het leek wel een hartaanval! Na een aantal minuten zakte het nare gevoel wel af en Henk heeft er in eerste instantie geen aandacht aan besteed. Tijdens de vakantie kreeg hij nog 1 maal opnieuw dit nare gevoel. Bij thuiskomst van de vakantie is Henk bij de huisarts geweest. Deze heeft gekeken naar zijn bloedwaarden en zijn hart. Dit was allemaal in orde en Henk ging gerust gesteld weer naar huis. Zijn lichaam moest vast wennen aan de rust na al het harde werken! In de daarop volgende periode bleef Henk echter met momenten deze klachten houden. Het komt plotseling, houdt een aantal minuten aan en zakt dan weer af. Doordat de aanvallen zo onvoorspelbaar zijn durft Henk niet meer goed naar drukke plaatsen te gaan, zoals de markt op zaterdag of een verjaardag van vrienden. Zodra hij weet dat hij daarheen moet begint zijn hart al sneller te kloppen en voelt hij zich opgejaagd. Zijn werk lijdt hier onder doordat zijn concentratie minder goed is. Ook het slapen ’s nachts verloopt niet goed omdat hij telkens bang is weer zo’n aanval te krijgen. Omdat het zo niet langer kan besluit Henk naar de huisarts gaan.
|