Netvliesloslating

Het oog is een holle bol met een transparante voorkant, het hoornvlies. Hierdoor valt het licht naar binnen. Vervolgens gaat het door de pupil (de ronde opening in het regenboogvlies), door de lens en door de glasvochtruimte die gevuld is met een heldere gelei (het glasvocht). Uiteindelijk komt het licht terecht op het netvlies. In het netvlies zitten staafjes en kegeltjes: dit zijn de cellen die de lichtprikkel omzetten in een elektrische prikkel. Deze prikkels worden via de oogzenuw naar de hersenen geleid en daar omgezet in een beeld.
Wanneer u het oog zou vergelijken met een fototoestel, dan vormen het hoornvlies en de lens het lenzenstelsel van de camera. Het regenboogvlies (iris) is te vergelijken met de sluiteropening (het diafragma) en het netvlies zou de film zijn
Een netvliesloslating (ablatio retinae) komt jaarlijks ongeveer bij 1 op de 10.000 mensen voor. Het kan op elke leeftijd optreden, maar bij ouderen is het risico groter. Bijzienden of mensen met netvliesloslating in de familie lopen meer risico. Ook na een staaroperatie is het risico toegenomen. Wanneer een netvliesloslating niet wordt behandeld kan het leiden tot slecht zien of blindheid.

Aan de buitenkant van het oog is niet te zien of er sprake is van een netvliesloslating. Bij de hierboven genoemde verschijnselen is het raadzaam de huisarts te raadplegen. Deze zal zorgen voor doorverwijzing naar de oogarts. De oogarts zal met behulp van druppels de pupil verwijden om zo het netvlies goed te kunnen bekijken. In geval van een glasvochtbloeding kan met echo-apparatuur worden vastgesteld of het netvlies van zijn plaats is of niet. Dit onderzoek is pijnloos en ongevaarlijk.

Met dank aan hetNederlands Oogheelkundig Gezelschap

Waar bent u naar op zoek?