De oorzaken en symptomen
Amblyopie (‘lui oog’) kan worden veroorzaakt door elke situatie die een normaal gebruik van de ogen nadelig beïnvloedt. In het algemeen zijn er drie hoofdoorzaken voor het ontstaan van amblyopie.
Scheelzien, waarbij de ogen niet op hetzelfde punt staan gericht
Amblyopie treedt meestal op in combinatie met scheelzien. Het beeld van het afwijkende oog wordt in de hersenen uitgeschakeld om dubbelzien te voorkomen. Op den duur verleert het oog het kijken en wordt daarbij lui of amblyoop. Het kind kijkt steeds met het goede oog.
Een ongelijk brekend vermogen in beide ogen (verschil in brilsterkte)
Amblyopie kan ook optreden wanneer het beeld dat in één oog wordt gevormd onscherp is, ten gevolge van een sterkteafwijking van het oog. Dit onscherpe beeld krijgt in de hersenen minder aandacht en wordt min of meer verdrongen. Op den duur kan hierdoor ook een ‘lui oog’ ontstaan. Soms is er aan een dergelijk oog uitwendig niets te zien. Dit is dan ook de moeilijkste vorm van amblyopie om op te sporen. Deze vorm van ‘lui oog’ komt alleen maar tot uiting bij een zorgvuldige gezichtsscherpte bepaling.
Een troebeling van de normale heldere delen van het oog
Een oogziekte waarbij troebeling van media optreedt, zoals bij cataract (staar), kan ook leiden tot amblyopie. In dit geval wordt er door de troebeling geen scherp beeld gevormd, waardoor ook een ‘lui oog’ kan ontstaan.
Bij het ontstaan van een ‘lui oog’ speelt ook een zekere erfelijke aanleg een rol. Kinderen uit families waarin veel scheelzien, ‘luie ogen’ of oogsterkte-afwijkingen voorkomen, zouden al op jonge leeftijd op het bestaan van een aanleg in deze richting moeten worden onderzocht.