Artrose van de heup
De heup
Het heupgewricht is een kogelgewricht (zie figuur). De kop van het dijbeen draait als een ronde kogel soepel in de kom van het bekken. Dat is mede mogelijk doordat op de kop én in de kom een laag kraakbeen zit. Kraakbeen is een glad, verend weefsel.
De versleten heup
Het kraakbeen op de kop van het dijbeen en/of in de kom van het bekken kan in kwaliteit achteruitgaan. In dat geval spreken we vaneen versleten heup of heupartrose.
Klachten bij een versleten heup?
De meest voorkomende klacht bij slijtage van de heup is: pijn. U voelt pijn in de lies en in de bilstreek. Dit trekt bovendien door naar het bovenbeen en de knie. U voelt ook dat het gewricht stijver is. Als u opstaatis de pijn heviger. Dit heet startpijn. Lopen, bukken en de trap oplopen worden steeds moeilijker. De klachten nemen toe als de slijtage verergert.
Wat zijn de oorzaken?
Artrose is een aandoening van het kraakbeen in gewrichten. Met het toenemen van de leeftijd verandert het kraakbeen in een gewricht van dikte en samenstelling. Dat is normaal. Maar bij artrose treedt overmatige slijtage op van het kraakbeen. Het gladde oppervlak wordt dun, brokkelig en/of het kraakbeen verdwijnt helemaal. Het lichaam kan dit niet meer repareren.
Er zijn drie oorzaken van artrose:
- De kraakbeenlaag van het gewricht slijt door onbekende oorzaak. Hierdoor wordt deze laag met kraakbeen op het botuiteinde dunner. Uiteindelijk komt het onderliggende bot (gedeeltelijk) bloot te liggen. Deze vorm van artrose komt het meest voor bij mensen van middelbare leeftijd of ouder.
- Een ontstekingsreactie van het gewricht kan het kraakbeen aantasten, bijvoorbeeld bij reumatoïde artritis. Ook hierdoor wordt de kraakbeenlaag op het botuiteinde dunner of de laag verdwijnt geheel. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen. De kans bestaat dat in beide heupgewrichten en/of andere gewrichten artrose ontstaat.
- Artrose kan ook ontstaan na een andere aandoening, zoals een botbreuk of een aangeboren heupafwijking. Het kraakbeen kan rechtstreeks beschadigd raken, of bijvoorbeeld door een andere manier van bewegen extra snel slijten. Dit heet ‘posttraumatische artrose’ en kan jaren na die andere aandoening alsnog optreden.
Beschadigd kraakbeen herstelt nauwelijks. Wanneer de kraakbeenlaag dunner wordt of verdwijnt, bewegen de botuiteinden in een gewricht niet meer soepel langs en over elkaar. Er is toenemende wrijving tussen de botten en dat doet pijn. Ook kunnen ruwe uitsteekselsontstaan op het bot. Er kan zich vocht ophopen in het gewricht en de omliggende weefsels – er ontstaat een zwelling. Zowel de pijn als de zwelling maken bewegen moeilijk.
De dijbeenhalsbreuk
In figuur 1 ziet u de smalle verbinding tussen de dijbeenkop en het lange, rechte deel. Dat is de dijbeenhals of heuphals. Door een ongeval of osteoporose (botontkalking) kan hier een breuk ontstaan. Zo’n breuk herstelt heel moeizaam.
Avasculaire heupkopnecrose
Bij avasculaire heupkopnecrose is de bloeddoorstroming van de heupkop verstoord. Het bot wordt zacht en de heupkop zakt in elkaar. De oorzaak is vaak medicijngebruik (Prednison of afweerverminderende medicatie, bijvoorbeeld na een niertransplantatie), soms treedt het spontaan op zonder dat daarvoor een oorzaak kan worden gevonden.
Klik op dezelink om naar de folder artrose van de heup te gaan.