Lumbaalpunctie

Een lumbaalpunctie is hetzelfde als een ruggenprik. Bij een lumbaalpunctie wordt er door middel van een prik in de onderrug hersenvocht afgenomen uit het onderste deel van het harde hersenvlies dat rond het ruggenmerg en de hersenen zit. Het hersenvocht (ook wel “liquor” genoemd) wat in deze ruimte zit, staat in de verbinding met de ruimte rond de hersenen. Daarom kunnen bepaalde afwijkingen aan bijvoorbeeld de hersenen worden gemeten door het afnemen van hersenvocht in de onderrug.

Er kunnen veel redenen zijn om een lumbaalpunctie uit te voeren. Met het vocht kan onderzoek worden gedaan naar bijvoorbeeld ontsteking, kwaadaardige cellen, aanwijzingen voor een doorgemaakte bloeding in het hoofd of naar bijvoorbeeld een verhoogde hersendruk. Vraag uw behandelaar naar de exacte reden van het onderzoek bij u.

Indien u bloedverdunners gebruikt moet u dit melden aan uw behandelaar bij het maken van de afspraak voor de ruggenprik. Zeker wanneer u fraxiparine, dalteparine, marcoumar, fenprocoumon, acenocoumarol, sintrom, sintrommitis, dabigatran of pradaxa gebruikt, zal de toediening tijdelijk gestaakt dienen te worden. Bij het gebruik van andere middelen kan de ruggenprik meestal ongestoord doorgaan.

Tijdens het onderzoek ligt u op uw zij, of u zit op de rand van het bed. In beide gevallen moet u de rug zo krom mogelijk maken. Met een kromme rug is de prik namelijk een stuk makkelijk uit te voeren. De behandelaar zal eerst de huid ontsmetten. Pas hierna volgt de prik. Als de naald eenmaal op de goede plaats zit, voelt u hier nog maar weinig van. Soms wordt er verdoofd. Nadat er voldoende vocht is afgenomen, haalt de behandelaar de naald er weer uit en plakt een pleister op de prikplaats. Soms wordt er na de prik nog bloed geprikt uit de arm. Dit is nodig om de samenstelling van bloed en hersenvocht te kunnen vergelijken.. Het hele onderzoek duurt 15 tot 30 minuten.. Vaak moet u na het onderzoek nog enige tijd blijven liggen. De duur van de bedrust kunt u navragen bij uw behandelaar.

De pleister mag er na een uur af. Bij de meeste mensen geeft de prik geen restklachten. Bij ongeveer één op de vier komen er na het onderzoek hoofdpijnklachten voor. Deze klachten zijn het gevolg van lekkage van hersenvocht uit het gaatje in de vochtzak. Het typische van deze hoofdpijn is dat de pijn vaak erger wordt bij overeind komen en weer verdwijnt bij gaan liggen. Het helpt dan om goed te drinken, vooral dranken met veel cafeïne (koffie of cola) en/of paracetamol te nemen, en een dag rust te houden. Meestal gaat deze hoofdpijn binnen enkele dagen vanzelf voorbij. Is er helemaal geen verbetering, dan kunt u contact opnemen met uw behandelaar. Er kan dan een zogenaamde bloodpatch worden verricht door uw behandelaar of een anesthesist. Hierbij wordt uw eigen bloed ingespoten in de onderrug vlabij het gaatje in het harde hersenvlies. Het bloed stolt en het gaatje is dicht. De hoofdpijnklachten zijn dan vaak snel over.

De duur van de uitslag hangt af van welke bepalingen zijn aangevraagd en varieert tussen enkele uren en enkele maanden. Uw behandelaar zal deze met u bespreken.

Bron: Nederlandse Vereniging voor Neurologie

patiëntenfolder lumbaal punctie NVN

Waar bent u naar op zoek?