Röntgenonderzoek

Bij het maken van een röntgenfoto wordt de patiënt in een bepaalde houding voor of onder een röntgenapparaat geplaatst. Aan de andere kant van de patiënt bevindt zich een röntgendetector. De hoeveelheid röntgenstralen die de onderdelen van ons lichaam doorlaten brengen uiteindelijk een beeld tot stand: de röntgenfoto.

Zacht weefsel en hard weefsel

Hard weefsel, zoals botten, laat minder röntgenstralen door dan zacht weefsel, zoals organen en spieren. Om toch de zachte weefsels goed in beeld te krijgen, kunnen contrastvloeistoffen worden toegediend. Dit zijn vloeistoffen waar röntgenstralen slecht doorheen dringen en die dus net als hard weefsel duidelijk zichtbaar zijn op de foto.
Waar bent u naar op zoek?